DIANE WIND / GERCO DE RUIJTER (NL)

'One small step for men, one big step for mankind'
Neil A. Armstrong, 1969


Het effect van de foto's van Gerco de Ruijter (Vianen 1961) is vergelijkbaar met de afbeelding van de eerste stap op de maan die door Neil A. Armstrong is gezet. Door de nieuwe omgeving en omstandigheden op de maan is niet goed te zien of de voetstap in de grond is gezet of dat juist de stap bovenop de grond is gekomen. Het verwarrende en verradelijke spel van hol en bol ...
Op de aarde is de situatie voor ons oog duidelijk, maar in de foto's van De Ruijter speelt zich hetzelfde spel af als op de maan.
Door het standpunt dat Gerco de Ruijter inneemt bij het fotograferen zijn de vertrouwde ijkpunten als horizon, land- en lucht verdeling verdwenen. De foto's worden circa 70 meter boven de grond genomen door een fototoestel dat door De Ruijter aan een vlieger is vastgemaakt. Je ziet een niet gemanipuleerde uitsnede van een landschap zonder context waarvan je niet weet waar het is, wat boven of onder is, en dat daardoor even verrassend en verradelijk is als de foto op de maan.
De Ruijter omschrijft zijn foto's met drie alitererende woorden: ongrijpbaar, ontregelend, onbepaalbaar.
Volgens De Ruijter hebben land en lucht niets met elkaar te maken als ze van elkaar worden losgehaald. Een lucht is op zich niets, omdat het overal boven de aarde kan zijn, en hetzelfde geldt voor een uitsnede uit een landschap: overal ter wereld kan zo'n stukje gefotografeerd zijn. Pas als de combinatie van lucht en land afgebeeld wordt, is het mogelijk vast te stellen waar het zich op aarde
bevindt. Samen zijn ze plaatsbepalend.

Doordat de foto's van De Ruijter geen horizon hebben, werken ze voor de kijker een moment ontregelend. De foto wordt je niet cadeau gegeven; je moet er moeite voor doen. Het is nodig om de foto te analyseren en bewust te bepalen wat er op is te zien. Begrippen als verweg en dichtbij, de letterlijke afstand tot de voorstelling en de bepaling van de formaten op de foto moeten opnieuw worden gedefinieerd.
De Ruijter gebruikt twee formaten afdrukken, 15 x 15 cm en 80 x 80 cm, die beide een andere uitwerking op de toeschouwer hebben. De volgorde van beleving is omgekeerd. Bij het kleine formaat trekt eerst de detaillering van de foto de aandacht en daarna wordt de ruimtewerking bepaald. Het grote formaat werkt meer als een schilderij, maar door het ontbreken van de verfstructuur wordt de kijker even op het verkeerde been gezet. Hier kijk je eerst naar het totaal en de bepaling tot de ruimte maakt het mogelijk vervolgens naar de detaillering te kijken.

Gerco de Ruijter is als schilder afgestudeerd aan de Rotterdamse kunstacademie en niet als fotograaf. Pas laat in zijn studie ont- dekte hij dat fotografie voor hem een medium was dat hem beter lag. Vóór zijn academietijd had hij in Den Haag een aantal fotografiecursussen gedaan en had hij altijd al veel plezier in het fotograferen van de natuur. Maar die plaatjes zijn al snel
mooi en romantisch, en vertelden niet wat hij eigenlijk wilde vertellen.
Op de hoek van de straat in Den Haag waar hij woonde zat een vliegerwinkel waar hij een boekje kocht over hoe je foto's kon maken met een vlieger. Later, tijdens de academieperiode, maakte hij foto's met een vlieger om die vervolgens te kunnen gebruiken als voorbereiding op zijn schilderijen. In het laatste jaar van zijn studie kwam hij erachter dat hij die tussenstap niet nodig had en studeerde af met fotografie. Op zijn eindexamenpresentatie werd de commissie beeldende kunst  van de Rotterdamse Kunststichting, waarvan ik toen deel uitmaakte, geconfronteerd met een reeks foto's van 12 x 12 cm, die zo intrigerend was dat De Ruijter de Drempelprijs toegekend kreeg.
Tot nu toe fotografeert De Ruijter Nederlandse landschappen. Soms wordt wel eens tegen hem gezegd: 'Ga toch eens naar Mexico, doe eens iets totaal anders, dan altijd maar hier in dat zompige Holland.' Maar wat je ver haalt is lekker, gaat voor De Ruijter niet op. De onuitputtelijkheid van de eigen landelijke omgeving wordt naar zijn idee door te weinig mensen gezien.
Een stedelijke omgeving heeft De Ruijter ook eens uitgeprobeerd, maar dat werkt naar zijn idee niet. Er zijn te veel diagonalen in het stedelijke landschap waardoor het moeilijker is om een keuze te maken. Het perspectief in de stad is minder vervreemdend dan op het platteland doordat het standpunt vanaf de Euromast of hoge flats bekender is. Ook is een stad vrijheidsbeperkend doordat de hoogte van de gebouwen plaats bepalend is. De Ruijter zegt dat het ook niet zo makkelijk loopt in de stad met een vlieger; er zijn te veel storende elementen. Hoe plezierig het ook is om met mensen een praatje te maken over wat je aan het doen bent, in de stad kom je zo niet aan werken toe.

In het Stedelijk Museum Schiedam laat De Ruijter een geheel nieuwe reeks foto's zien. Dit keer niet van het Hollandse landschap, maar van een voor de Maasvlakte karakteristiek industrieellandschap van ertsafgravingen bij het bedrijf EMO (Europees Massagoed Overslagbedrijf). Ook deze foto's zouden overal ter wereld genomen kunnen zijn: elke willekeurige grote stad met een primaire industrie kent gebieden als deze, waar ertsen of andere deelstoffen worden overgeslagen. Nu, in het post-industriële tijdperk, waarin deze gebieden dreigen te verdwijnen gaan we de schoonheid ervan zien en zijn er kunstenaars als Gerco de Ruijter die het belang inzien die schoonheid vast te leggen.
Naast foto's zijn op de tentoonstelling ook drie films te zien die De Ruijter heeft gemaakt. De projectie hiervan laat de bezoeker De Ruijters camerastandpunt bijna fysiek ervaren: vanuit de hoogte wordt het landschap horizontaal op de vloer geprojecteerd.